Geschiedenis van de psychologie

Behaviorisme

Geschiedenis van de Psychologie

Inleiding

De studie naar het gedrag van dieren begon zo'n 10.000 jaar geleden met de domesticatie van vee. Echter, de principes van leren uit dit gedrag werden pas een eeuw geleden serieus bestudeerd. Het onderzoek werd prominent gestart door Pavlov en William James, wat leidde tot de opkomst van het behaviorisme als een dominante stroming in de psychologie.

Belangrijke Personen en Stromingen

  • Pavlov - Onderzocht de fysiologie van spijsvertering en kwam later tot zijn theorie van geconditioneerde reflexen, bekend als klassieke conditionering of Pavloviaanse conditionering.
  • Watson - Geïntroduceerd in 1913 het behaviorisme als benadering waarbij het objectieve, waarneembare gedrag het echte onderwerp van psychologie is.
  • Skinner - Een latere prominente voorstander van het behaviorisme.

Belangrijke Begrippen

  • Behaviorisme - Een benadering van psychologie die zich richt op het bestuderen van observeerbaar gedrag.
  • Ongedeconditioneerde stimulus (OS) & Ongedeconditioneerde respons (OR) - Automatische reacties die voorkomen zonder voorafgaand leren.
  • Geconditioneerde stimulus (CS) & Geconditioneerde respons (CR) - Reacties die ontstaan na het koppelen van een neutrale stimulus aan een ongeconditioneerde stimulus.
  • Klassieke Conditionering - Het proces waarbij een voorheen neutrale stimulus een reactie opwekt door herhaaldelijk te worden gekoppeld aan een ongeconditioneerde stimulus.
  • Generalisatie - Het fenomeen waarbij stimuli die lijken op de geconditioneerde stimulus ook een respons kunnen oproepen.
  • Differentiatie - Het leren onderscheiden tussen verschillende stimuli.
  • Experimentele neurose - Een toestand die ontstaat wanneer een dier wordt blootgesteld aan conflicterende geconditioneerde responsneigingen.

Andere Bijzonderheden

Pavlov, hoewel een prominent figuur in de psychologie, beschouwde zichzelf als fysioloog. Zijn werk werd bekroond met de Nobelprijs voor fysiologie in 1904 voor zijn onderzoeken naar de fysiologie van de spijsvertering. Zijn latere theorieën over het brein en conditionering probeerde hij te duiden in fysiologische termen.

Watsons jonge jaren en carrière

John Broadus Watson (1878-1958) groeide op als een rebelse jongeman en ondanks zijn matige prestaties op school, betrad hij op zestienjarige leeftijd Furman University. Na wat vertraging in zijn studie, studeerde hij aan de University of Chicago onder John Dewey. Watson had echter kritiek op Dewey's introspectieve methoden en vond zijn passie in dierpsychologie. Ondanks zijn academische prestaties, had Watson persoonlijke en emotionele uitdagingen te overwinnen. Professioneel vond hij uiteindelijk een plek bij John Hopkins University.

De oprichting van het behaviorisme

Terwijl hij aan Hopkins was, nam Watson snel leidende posities op. Hij gebruikte zijn invloed om psychologie dichter bij biologie te brengen en verder weg van filosofie. Ontevreden met de traditionele psychologie, stichtte Watson in 1913 het behaviorisme. Zijn benadering verschilde op drie belangrijke manieren van traditionele psychologie:

  • Volledige objectiviteit, vermijdend van subjectieve interpretaties.
  • Gericht op het voorspellen en controleren van gedrag, in plaats van het bewustzijn te beschrijven of verklaren.
  • Ontkende het traditionele onderscheid tussen mens en dier, verwijzend naar Darwin's bewijs van gemeenschappelijke afstamming.

Watsons behavioristische geschriften

Na het introduceren van de principes van behaviorisme, zocht Watson naar manieren om deze principes in praktijk te brengen. Hij werd beïnvloed door Russische onderzoeken naar geconditioneerde reflexen, met name het werk van Pavlov en Vladimir M. Bechterev. Watson zag het potentieel van Pavloviaanse conditionering om een verscheidenheid aan menselijke responsen te verklaren, waaronder menselijke emoties.

Geconditioneerde emotionele reacties

Watson's interesse in menselijke psychologie leidde tot zijn boek uit 1919, Psychology from the Standpoint of a Behaviorist. Hierin verkende hij het idee van aangeboren en geconditioneerde emotionele responsen. Hij identificeerde drie ongeconditioneerde emotionele reacties bij zuigelingen: angst, woede en liefde. Watson geloofde dat andere emotionele reacties het resultaat zijn van Pavloviaanse conditionering. Dit leidde tot zijn beroemde (en controversiële) experiment met Kleine Albert, waarin hij een jong kind conditioneerde om bang te zijn voor een witte rat.

Reclame en behaviorisme

Na verlies van zijn academische positie, ging Watson de reclamewereld in. Toch bleef hij zijn academische interesse behouden, wat resulteerde in zijn boek uit 1924, Behaviorism. Hierin besprak hij zijn gedachten over psychoanalyse, het onbewuste, en zijn sterk geloof in het belang van omgevingsfactoren (radicaal omgevingsdenken) boven erfelijkheid.

Van Kleine Albert naar Kleine Peter

In 1924 werd Watson aangesteld door het Columbia University Teachers College. Hier hield hij toezicht op het werk van Mary Cover Jones. Zij is uiteindelijk verantwoordelijk geweest voor onderzoek naar angst en heeft de klinische behandelmethode systematische desensitatie ontwikkeld, waarmee in feite een angst wordt afgeleerd door middel van prettige stimuli in het bijzijn van hetgene dat de angst veroorzaakt.

Skinners jonge jaren en carrière

Burrhus Frederic Skinner (1904-1990) had als kind een passie voor muziek, mechanica en literatuur. Na het afronden van zijn studie biologie en filosofie aan het Hamilton College in 1922, probeerde hij carrière te maken als schrijver. Echter, hij kwam in een moeilijke periode terecht en ontdekte het behaviorisme. Dit leidde ertoe dat hij verder studeerde en zich verdiepte in het werk van Watson en Pavlov. Uiteindelijk studeerde hij aan Harvard tussen 1928 en 1936 waar hij de basis legde voor zijn unieke benadering van behavioristische analyse.

Operante conditionering

  • Skinner introduceerde een apparaat genaamd operante kamer, beter bekend als de Skinner-box.
  • Centraal stond zijn concept van operante conditionering, waar organismen actief hun omgeving beïnvloeden en de gevolgen van hun acties ervaren.
  • Skinner experimenteerde met verschillende bekrachtigingsomstandigheden zoals fixed-interval, fixed-ratio, variable-interval, en variable-ratio.
  • Skinner’s benadering ging verder dan de klassieke conditionering van Pavlov, die hij respondent conditioneren noemde.

Vormgeving van gedrag en geprogrammeerde instructie

  • Skinner ontwikkelde het concept van vormgeving, waar complexe gedragingen worden afgebroken in ketens van eenvoudige reacties.
  • Hij introduceerde primaire en secundaire bekrachtigers om gedrag te sturen.
  • Skinner paste zijn inzichten toe op onderwijs en introduceerde geprogrammeerde instructie (programmed instruction).

Filosofische implicaties van operante conditionering

Skinner geloofde dat gedrag grotendeels kan worden gecontroleerd door bekrachtiging, zowel door negatieve als positieve bekrachtiging. Hij stelde dat de perceptie van vrije wil een illusie is, omdat omgevingsfactoren ons gedrag grotendeels bepalen. Hij zette zijn ideeën uiteen in zijn utopische roman "Walden Two".

Daarnaast zag Skinner taal als een vorm van gedrag in zijn werk Verbal Behavior. Echter, zijn ideeën werden uitgedaagd door Noam Chomsky, die stelde dat het behaviorisme niet voldoende was om de complexiteit van taal te verklaren. Chomsky had hierin een meer nativistisch uitgangspunt, waarmee de complexiteit beter verklaard zou kunnen worden.

Skinner pleitte ook voor sociale controle gebaseerd op positieve bekrachtiging, wat voor veel discussie en controverse zorgde.



Reacties

Er zijn nog geen reacties.
 Meld je aan met LinkedIn om te reageren