Geschiedenis van de psychologie

Ontwikkelingspsychologie

De ontwikkelende geest: Binet, Piaget en intelligentieonderzoek

De tekst belicht de ontwikkelingen en bijdragen van Alfred Binet en Jean Piaget aan het onderzoek naar intelligentie.

Alfred Binet

  • Observeerde het gedrag van zijn dochters om psychologische tests uit te proberen.
  • Ontwikkelde een diepgaand inzicht in de aard en meting van intelligentie.
  • Kritisch ten opzichte van Galtons benadering van testen; zag potentieel in tests voor hogere en complexere functies.
  • Zijn achtergrond: geboren in Nice, oorspronkelijk studeerde hij rechten en vervolgens geneeskunde, maar switchte naar experimentele psychologie.
  • Werkte onbetaald als assistent van Charcot en bestudeerde grande hystérie en grand hypnotisme.
  • Geloofde sterk in de individualiteit van iemands intelligentie.
  • Introduceerde "individuele psychologie" samen met Victor Henri.
  • Ontwikkelde intelligentietests, in samenwerking met Théodore Simon, specifiek voor het diagnosticeren van verstandelijke beperkingen bij kinderen.
  • Legde de nadruk op de ontwikkelingscapaciteit van intelligentie en stelde mentale orthopedie voor om intelligentie te verbeteren.

Jean Piaget

  • Observeerde de cognitieve ontwikkeling van zijn neefje en eigen dochter.
  • Geloofde dat kinderintelligentie kwalitatief anders is dan die van volwassenen en zich ontwikkelt in fasen.

Bijzondere begrippen en definities

  • Antropometrisch laboratorium: een plek waar menselijke metingen worden gedaan, zoals die van Galton.
  • Individuele psychologie: Een benadering voorgesteld door Binet en Henri, gericht op individuele metingen en observaties van intelligentie. Niet te verwarren met de benadering van Adler.
  • Projectieve tests: Tests waarbij inktvlekken, afbeeldingen of voorwerpen worden gebruikt om een ??reactie uit te lokken en zo dieper inzicht te krijgen in de psyche van een persoon.
  • L’Étude Experimentale de l’Intelligence: Een werk van Binet dat laat zien hoe zijn dochters hun intelligentie op hun eigen, karakteristieke manier toonden.
  • Intelligentieniveau: Een maatstaf ontwikkeld door Binet en Simon om de intelligentie van een kind te beoordelen in vergelijking met zijn of haar leeftijd.
  • Mentale orthopedie: Een programma van Binet bedoeld om intelligentie te trainen en te verbeteren.

De inzichten en methoden van zowel Binet als Piaget hebben de manier waarop we intelligentie begrijpen en meten diepgaand beïnvloed.

De opkomst van intelligentietests

Alfred Binet staat aan de basis van moderne intelligentietests, maar kon niet lang genieten van zijn succes vanwege persoonlijke gezondheidsproblemen en die van zijn vrouw. Hedendaagse tests bevatten nog steeds elementen van zijn technieken.

Algemene intelligentie en intelligentiequotiënten

  • Binet: Beschouwde intelligentie pragmatisch, als vermogens op gebied van geheugen, aandacht en redeneren.
  • Charles Spearman (1863-1945):
    • Geloofde in een centrale factor van intelligentie, genaamd algemene intelligentie (g).
    • Introduceerde ook het idee van specifieke vermogens, factor s.
    • Zijn theorie: twee-factorentheorie van intelligentie.
  • William Stern: Introduceerde het concept van intelligentiequotiënt, waarbij de mentale leeftijd wordt vergeleken met de chronologische leeftijd.

Zwakbegaafdheid en hoogbegaafdheid

  • Henry H. Goddard (1866-1957):
    • Richtte zich op zwakbegaafdheid, vroeger aangeduid als subnormaliteit.
    • Ondersteunde Binet-tests voor identificatie van zwakbegaafdheid, mede voor eugenetische doeleinden.
    • Auteur van The Kallikak Family.
  • Lewis Terman (1877-1956):
    • Focuste op hoogbegaafdheid en het IQ-concept.
    • Introduceerde de Stanford Revision of the Binet-Simon Scale.
    • Onderzocht levens van hoogbegaafde kinderen in Genetic Studies of Genius.

Deviatie-IQ en het Flynn-effect

David Wechsler (1896-1981): Ontwikkelde de Wechsler Adult Intelligence Scale (WAIS) voor volwassenen, een toonaangevende intelligentietest. In plaats van een quotiënt-IQ, introduceerde Wechsler de deviatie-IQ gebaseerd op de normaaldistributie.

Piagets jonge jaren en carrière

Jean Piaget (1896-1980) groeide op in een moeilijke gezinsomgeving. Zijn jeugdige passie voor de wetenschap leidde hem naar filosofische vragen over de aard van kennis en realiteit. Geïnspireerd door Henri Bergson, zocht Piaget een wetenschappelijke basis voor het begrijpen van de relatie tussen de menselijke geest en de werkelijkheid. Hij werd vervolgens opgeleid in diverse wetenschappen en ging de psychologie in.

  • Zijn vroege werk bij Simon leidde tot een nieuwe benadering van intelligentie, waarbij hij zich richtte op de kwalitatieve aspecten van de manier waarop kinderen denken.

Genetische epistemologie en de ontwikkelingsfasen

Piaget ontwikkelde een theorie, genaamd genetische epistemologie, die zich richtte op de manieren waarop kinderen de wereld begrijpen. Hij stelde voor dat, net als biologische ontwikkeling, intellectuele ontwikkeling plaatsvindt in fasen.

  • In de sensomotorische fase leren kinderen over objectpermanentie.
  • In de pre-operationele fase leren ze over verandering en constantheid in hun omgeving.
  • In de concreet-operationele fase beginnen kinderen abstracte concepten te begrijpen.
  • In de formeel-operationele fase kunnen kinderen complexer redeneren en problemen systematisch analyseren.

Onderzoek van Inhelder

Bärbel Inhelder, een collega van Piaget, voerde diepgaand onderzoek uit naar de pre-operationele fase, waarbij ze het concept van het conservatieprincipe introduceerde (hoe kinderen leren dat de hoeveel- heid voorwerpen of substantie hetzelfde blijft, ook al verandert de vorm of het uiterlijk, denk bijvoorbeeld aan een breed glas of een lang glas met water).

Piagetiaanse invloeden en reacties

Hoewel Piaget's theorieën de basis vormden voor onderwijsvernieuwing, waarschuwde hij tegen het overhaast toepassen ervan. Hij benadrukte het belang van het aanbieden van onderwijs dat is afgestemd op de ontwikkelingsfase van een kind.

Contrasterend perspectief: Lev Vygotsky

Lev Vygotsky, een tijdgenoot van Piaget, bood een andere benadering van ontwikkelingspsychologie met een sterke nadruk op sociale en culturele invloeden.

  • Zijn belangrijkste idee was de zone van naaste ontwikkeling (zpd), die het verschil beschrijft tussen wat een kind zelfstandig kan doen en wat mogelijk is met hulp.
  • Vygotsky geloofde dat intelligentie inherent sociaal is en geworteld in taalontwikkeling.

Jerome Bruner

Bruner was bekend met het werk van zowel Piaget als Vygotsky en ontwikkelde een nieuwe instructietheorie, gebaseerd op het gedachtegoed van beide voorgangers. De basis hiervan waren de representatiemodi.

  • Een leerling begint iets te doen met de leerstof in de uitvoerende modus
  • De perceptuele eigenschappen worden ontdekt in de iconische modus
  • De abstracte eigenschappen worden ontdekt in de symbolische modus

Deze modi sluiten aan op de ontwikkelingsfasen van Piaget.



Reacties

Er zijn nog geen reacties.
 Meld je aan met LinkedIn om te reageren