Geschiedenis van de psychologie

Sociale psychologie

Sociale invloed en sociale psychologie: van Mesmer tot Milgram en verder

In 1775 stelde de keurvorst van Beieren een commissie in om onderzoek te doen naar de activiteiten van Johann Joseph Gassner. Dit onderzoek naar genezing door exorcisme vormde een startpunt voor het wetenschappelijk onderzoek naar sociale beïnvloeding, suggestibiliteit en de moderne discipline van de sociale psychologie.

Mesmer en het animale magnetisme

  • Franz Anton Mesmer (1734-1815): Een Weense arts die beweerde patiënten te kunnen genezen met behulp van magnetische krachten, een fenomeen dat nu bekend staat als hypnotisme.
  • Hypnotisme: Het oproepen van mentale concentratie, leidend tot een staat van hoge suggestibiliteit.
  • Sociale beïnvloedingsprocessen: Mesmers werk gaf inzicht in hoe mensen beïnvloed kunnen worden door anderen.
  • Mesmerisme: Een praktijk waarbij patiënten in een staat van crisis worden gebracht door suggestie en de toepassing van magnetisme.

Claims en controverses

Mesmer werd betrokken bij verschillende controverses. Zijn theorieën en praktijken, hoewel populair, werden uiteindelijk in twijfel getrokken door medische en wetenschappelijke autoriteiten.

  • Baquet: Een houten vat ontworpen door Mesmer voor massale genezingen door magnetisme.
  • Sociale besmetting: De verspreiding van ideeën, attituden of overtuigingen in een groep door imitatie en conformiteit.
  • Sociale facilitering: Het effect waarbij de intensiteit van gedrag toeneemt in een groepsituatie.

Van mesmerisme tot hypnotisme

Nadat Mesmer uit de schijnwerpers verdween, namen anderen het stokje over en deden verdere ontdekkingen in het veld van het hypnotisme.

  • Marquis de Puységur (1751-1825): Introduceerde kunstmatig somnambulisme, een staat die lijkt op slaapwandelen.
  • Posthypnotische amnesie: Het vergeten van ervaringen tijdens een trance nadat men ontwaakt.
  • Posthypnotische suggestie: Een instructie gegeven tijdens een trance die wordt uitgevoerd na het ontwaken, zonder herinnering aan de instructie.
  • José Custódio de Faria (1746-1819): Introduceerde lucide slaap en benadrukte het belang van de ontvankelijkheid van het individu in het hypnotisatieproces.

Van mesmerieke verdoving tot hypnotisme

Rondtrekkende hypnotiseurs en vooruitstrevende artsen experimenteerden met hypnotische verdoving, maar de methode werd overschaduwd door de ontdekking van chemische verdovingsmiddelen.

  • James Esdaile (1808-1859): Voerde meer dan 300 operaties uit op gehypnotiseerde patiënten in India.
  • James Braid (1795-1860): Een arts die het mesmerisme bestudeerde en de term 'hypnotisme' introduceerde.

De controverse Nancy-Salpêtrière

De discussie tussen de scholen van Nancy en Salpêtrière ging over de aard van hypnotisme en de daaraan gerelateerde verschijnselen.

De school van Nancy

  • Ambroise Auguste Liébault (1823-1904): Begonnen als plattelandsdokter, experimenteerde hij met hypnotherapie en behandelde symptomen van patiënten.
  • Hippolyte Bernheim (1840-1919): Oorspronkelijk sceptisch, maar later overtuigd van hypnotherapie. Hij bestudeerde de suggestibiliteit van mensen en geloofde dat hypnotische ontvankelijkheid een aspect van deze suggestibiliteit is.

De school van Salpêtrière

  • Jean-Martin Charcot (1825-1893): Deze neuroloog geloofde dat hypnotisme en hysterie nauw met elkaar verbonden waren. Hij dacht dat de hypnotische toestand een symptoom was van hysterie.
  • Charcot's theorieën werden ondersteund door demonstraties met patiënten zoals Blanche Wittmann.
  • Alfred Binet (1857-1911) en Charles Féré: Assistenten van Charcot die onderzoek deden naar het gebruik van magneten in hypnose.

Zege van de school van Nancy

De theorieën van Charcot werden uiteindelijk verworpen na kritiek van buitenstaanders zoals Joseph Delboeuf (1831-1896), die concludeerde dat de resultaten voornamelijk gebaseerd waren op suggestie.

Psychologie van de massa

  • Gustave le Bon (1841-1931): Hij zag overeenkomsten tussen gehypnotiseerde individuen en het gedrag van menigten. In zijn boek The Crowd, bespreekt hij hoe individuen in een menigte gedreven kunnen worden door onbewuste processen.

Binets experimenten met suggestie

Na zijn ervaringen in Salpêtrière, begon Alfred Binet te werken aan het systematisch onderzoeken van suggestie in een gecontroleerde omgeving. Samen met Victor Henri (1872-1940) voerde hij experimenten uit aan de Sorbonne in Parijs.

De nieuwe discipline van de sociale psychologie

De opkomst van de experimentele sociale psychologie kan worden toegeschreven aan gunstige institutionele omstandigheden.

Floyd H. Allport

  • Speelde een cruciale rol in de opkomst van deze discipline.
  • Onderzocht de prestaties van individuen zowel alleen als in groepen.
  • Introduceerde het begrip sociale facilitering: de toename van werkkracht in de aanwezigheid van anderen.
  • Ontdekte ook een 'neiging tot conformiteit' in groepen.
  • Tegenstander van de groepsdwaling: het idee dat mensen in groepen een collectieve 'groepsgeest' kunnen vormen.

Morton Prince

  • Neuroloog geïnteresseerd in hypnose en de connectie met psychopathologie.
  • Oprichter van de Journal of Abnormal Psychology, later hernoemd tot Journal of Abnormal and Social Psychology.

Kurt Lewin

  • Gefascineerd door de contrasten tussen het autoritaire nazisme en de democratische staatsvorm van de VS.
  • Onderzocht het gedrag van jonge jongens onder verschillende leiderschapsstijlen.
  • Zijn werk vormde een basis voor verdere studies naar groepsdynamica.

Asch en sociale conformiteit

Solomon Asch was geïnteresseerd in sociale conformiteit na de verschrikkingen van de Holocaust.

  • Onderzocht in hoeverre individuen zich zouden conformeren aan een groep, zelfs als de groep aantoonbaar ongelijk had.
  • Resultaat: De aanwezigheid van slechts één afwijkende mening in de groep was voldoende om proefpersonen te bevrijden van groepsdruk.

Festinger en cognitieve dissonantie

  • Leon Festinger introduceerde het concept van cognitieve dissonantie: het ongemak dat iemand ervaart bij het gelijktijdig vasthouden van twee conflicterende ideeën.
  • De neiging om deze dissonantie te willen verminderen kan leiden tot veranderend gedrag of overtuigingen.

Milgram en de gehoorzaamheidsonderzoeken

  • Stanley Milgram onderzocht in hoeverre mensen zouden gehoorzamen aan een autoriteit, zelfs als dit betekende dat ze anderen schade zouden toebrengen.
  • Resultaat: Veel proefpersonen gehoorzaamden de instructies van de autoriteit, zelfs als dit betekende dat ze anderen schokken toedienden.
  • Deze bevindingen riepen ernstige ethische zorgen op over de toelaatbaarheid van dergelijke experimenten.

Ethische zorgen en consequenties

De onderzoeken van Milgram, met name het gehoorzaamheidsonderzoek, brachten diepgaande ethische vragen naar voren over de grenzen en verantwoordelijkheden van psychologisch onderzoek.

Sociale beïnvloeding vandaag

In 2009 publiceerde het tijdschrift American Psychologist, het belangrijkste tijdschrift van de APA, een speciale uitgave over gehoorzaamheid. Historici Benjamin en Simpson belichtten in deze uitgave de impact van situaties op het gedrag, terwijl ze ook aangaven dat de rol van persoonlijke eigenschappen vaak werd vergeten.

  • Focusverschuiving: Door de invloed van onderzoeken zoals die van Milgram verschoof de aandacht in de persoonlijkheidspsychologie van individuele en stabiele kenmerken naar de interactie tussen situatie en persoonlijke eigenschappen.
  • Verandering in onderzoek: In de jaren 70 was er een verschuiving in de sociale psychologie over welke situaties onderzocht moesten worden. Situaties met een grote impact konden niet langer in een experimentele setting worden onderzocht, maar vereisten meer naturalistische methoden.
  • Zorgen om relevantie: Hoewel er zorgen waren over de sociale relevantie van onderzoeken, slaagden velen erin om zinvolle experimenten uit te voeren. Een prominent voorbeeld hiervan is het onderzoek van Loftus en Pickrell.

Loftus en de ‘Lost in the Mall’-techniek

Elizabeth Loftus, actief vanaf de jaren 70, richtte zich op onderzoek naar geheugen. Ze ontdekte dat getuigenverklaringen beïnvloed konden worden door de manier waarop vragen werden gesteld.

  • Ooggetuigenverklaringen: Haar werk daagde de betrouwbaarheid van getuigenverklaringen uit, vooral hoe woordkeuze (zoals 'verpletterde' versus 'botste') de herinnering van een gebeurtenis kon veranderen.
  • Hervonden herinneringen: In de jaren 80 kwam Loftus in een debat terecht over de betrouwbaarheid van 'hervonden' herinneringen aan kindermisbruik. Ze was sceptisch over de echtheid van deze herinneringen en beschouwde ze vaak als suggesties van therapeuten.
  • Experiment: Samen met Pickrell toonde Loftus aan dat valse herinneringen bewust kunnen worden ingeplant. Ze gebruikten een verhaal over het verdwalen in een winkelcentrum als kind, wat veel deelnemers als waarheid aannamen en zelfs verder uitwerkten met eigen details.
  • Impact: Het werk van Loftus had grote gevolgen voor juridische zaken, waarbij vermeende herinneringen nu grondiger moesten worden onderzocht voordat ze als bewijs werden aanvaard.

Vanaf de tijd van Mesmer tot aan het werk van Loftus hebben we de krachtige invloed van sociale beïnvloeding op gedrag, overtuigingen, attitudes en geheugen kunnen zien. Onderzoek naar dit onderwerp blijft een kernfocus binnen de sociale psychologie.



Reacties

Er zijn nog geen reacties.
 Meld je aan met LinkedIn om te reageren