Biologische ontwikkeling
Fysieke ontwikkeling
De fysieke ontwikkeling bestaat uit drie fases:
- Zygotische fase (of germinale fase)
- 1e t/m 2e week
- Ongeveer 40% van zygoten overleeft de eerste fase niet (raakt niet succesvol geïmplanteerd in de baarmoederwand)
- Ongeveer een derde van de overlevers leidt uiteindelijk alsnog tot een miskraam
- Embryonale fase
- 3e t/m 8e week
- De belangrijkste organen ontwikkelen zich
- Het embryo ontvangt voedingsstoffen, zuurstof en antilichamen via de navelstreng (en placenta)
- Foetale fase
- 9e week tot geboorte
- Het hoofd van de foetus is relatief groot ten opzichte van de rest van het lichaam, maar voor de geboorte wordt dit verschil kleiner. Deze ontwikkeling van boven naar beneden (hoofd naar voeten) heet cephalocaudale ontwikkeling.
- Toch is het hoofd van een pasgeboren baby nog ongeveer 20% van het totale lichaam, ten opzichte van 12% bij volwassenen
- Ook in de foetale fase kunnen foetussen reageren op stimuli uit de omgeving en bewegingen maken (vanaf week 8 al, maar vooral vanaf week 12 neemt de activiteit toe)
- In de 12e week zijn alle organen gevormd
- Geslachtsorganen beginnen rond de 9e week te vormen maar zijn pas in week 12 volledig gevormd
- Na 6 maanden reageren foetussen op de hartslag van de moeder en geluiden van buiten de baarmoeder
Daarnaast hebben externe factoren invloed op de ontwikkeling:
- Teratogenen
- Elke stof die aangeboren afwijkingen of de dood kan veroorzaken bij een foetus, als de moeder hiermee in aanraking komt. Het effect van teratogenen is afhankelijk van de ontwikkelingsfase: zeer vroeg contact met een teratogeen zorgt voor een zwaarde misvorming dan later contact.
- Omstandigheden van de moeder
- De ontwikkeldende foetus gebruikt de (onder)voeding en stress van de moeder als "voorspeller" voor de omgeving waarin het geboren wordt. Hierdoor kan het kind al vanaf geboorte bepaalde fenotypes vertonen, als aanpassing op de omgeving.
Fysieke ontwikkeling: puberteit en adolescentie
De puberteit begint wanneer klieren van het voortplantingssysteem beginnen te vergoten, waardoor veranderingen in fysiek uiterlijk en gedrag teweeggebracht worden. De hormoonspiegel van pubers verandert: mannen krijgen meer androgenen zoals testosteron, vrouwen meer oestrogeen en progesteron. Meisjes beginnen meestal een jaar eerder met puberen. Met de hormonale veranderingen komen ook emoties en gedrag gerelateerd aan seksuele aantrekking.
Puberteit is eigenlijk een verzamelnaam voor een reeks gebeurtenissen:
- Meisjes
- Initiële borstontwikkeling, na ongeveer 11 jaar en meestal afgerond rond 15 á 16 jaar oud. Deze ontwikkeling vindt (samen met de komst van schaamhaar) wereldwijd steeds vroeger plaats. Dit wordt ook gerelateerd aan obesitas.
- De eerste menstruatie (menarche) vind meestal rond het 13e levensjaar plaats. Vruchtbaarheid begint meestal pas rond het 15e of 16e jaar, omdat de eicellen niet altijd eerder geproduceerd worden. Ook de menarche is steeds vroeger gekomen, door betere voeding, maar deze ontwikkeling is gestopt rond 1950. Ook deze ontwikkeling wordt gerelateerd aan obesitas (d.w.z. obesitas vertraagt de komst van de menarche).
- De groeispurt begint rond de 12 jaar. De hoogste skeletgroei is tussen 14 en 15 jaar.
- Jongens
- De testikels worden tussen 11 en 12 jaar groter
- De penis wordt groter vanaf ongeveer 13 jaar oud
- De eerste natte droom vindt meestal plaats rond 14 jaar
- Gezichtshaar begint te ontwikkelen rond 15 en 16 jaar
- Krijgen baard in de keel vanaf ongeveer 13 jaar oud en ongeveer op hun 15e hebben ze hun volwassen stem
Er zijn nog geen reacties.Meld je aan met LinkedIn om te reageren